Struikelstenen in Sint-Kruis

Deel II: René Roets (+ Hamburg 10/12/1944), Dampoortstraat 12 in Sint-Kruis


Bernard Degraeve, wonende in de Dampoortstraat 80 te Sint Kruis Brugge, was jarenlang geïntrigeerd door het  verhaal van zijn buurvrouw mevrouw Gabrielle De Meyer. Zij was de weduwe van wijlen René Roets, die tijdens WO II door de Duitsers werd opgepakt te Oostkamp, waar hij als verzetsman en werkweigeraar was ondergedoken.

Na het overlijden van zijn buurvrouw in 2017 groeide bij Bernard Degraeve het idee om het levensverhaal van René Roets te reconstrueren om te achterhalen wat deze man echt was overkomen tijdens WO II.  Hij dook de archieven in, legde de puzzelstukken bijeen en schreef een historisch onderbouwd artikel over het leven van René Roets.

Als laatste eerbetoon aan zijn overleden buurvrouw en haar veel te vroeg gestorven echtgenoot nam hij contact op met de vzw Struikelstenen Brugge en hielp hij bij de realisatie van een  struikelsteen ter ere van René Roets.

De inhuldiging van de struikelsteen vond, in aanwezigheid van de initiatiefnemer, plaats op 7 december 2024 ter hoogte van de Dampoortstraat 12. Karl Duc en Kristof Van Mierop van de vzw Struikelstenen brachten een eerbetoon aan de overleden verzetsheld René Roets.

Karl Duc maakte een korte samenvatting van het historisch artikel van Bernard Degraeve. Hieronder volgt onze samenvatting van deze tekst, nagelezen door Bernard Degraeve, waarvoor dank. Deze tekst is te raadplegen via deze link op de website van de vzw Struikelstenen.

 

 

 

René Aloïs Roets werd op 13 september 1917 in Sint-Kruis geboren als zoon van timmerman  Henri Petrus Roets (uit Beernem) en huisvrouw Sylvie Lambert (uit Oedelem). Op 27 juli 1940 trouwde René Roets met Gabrielle De Meyer (°Brugge, 1920) uit Assebroek. Ze gingen inwonen bij de ouders van René Roets in de Dampoortstraat 6 (thans nummer 12) en kregen samen twee dochters: Nicole (°1941) en Suzanne (°1942). René Roets wordt in de huwelijksakte van 1940 ‘fabriekswerker’ genoemd en in zijn (in 1948 gecorrigeerde) overlijdensakte ‘pasteibakker’. Hij speelde vermoedelijk voetbal bij Club Brugge en ging net als zijn vader werken in de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek nabij de Dampoort in Brugge.

Verplicht tewerkgesteld in Duitsland

Op 14 mei 1943 werd de 26-jarige René Roets, zoals 300 000 andere medeburgers, opgevorderd om verplicht in Duitsland te gaan werken in ruil voor voedsel, onderdak en een laag loon. Deze dwangarbeiders hadden tot taak de fabrieken draaiend houden omdat de Duitse mannen gemobiliseerde waren. René Roets moest, samen met vele andere Vlamingen, dwangarbeid presteren in het zogenaamde ‘Junkers Werkheim’ in Magdeburg-Neustadt, een kamp voor buitenlandse dwangarbeiders. Zijn brieven leren dat de werkomstandigheden zwaar waren en dat hij thuis miste. 

Meerdere Belgen keerden na een (zeldzaam) verlof niet terug naar Duitsland en doken als werkweigeraars onder. Zo kwamen sommige onderduikers in contact met het verzet. Om hieraan te verhelpen, werd eind 1943 een Zivilfahndungsdienst opgericht, een hulpkorps van Vlaamse vrijwilligers, om de Duitse Feldgendarmerie  bij te staan bij het opsporen van o.a. werkweigeraars. Zij zorgden voor meer dan 25.000 arrestaties en werden uiteraard gehaat als collaborateurs. 

Ondergedoken en verklikt

Ook René Roets dook half maart 1944 onder toen hij na zeven maanden eindelijk verlof had gekregen. Eerst werd hij door Didier de Pierpont, de latere burgemeester van Sint-Kruis, die tijdens WO II actief was in het Geheim Leger, ondergebracht bij Rachel Decoene. Zij runde een herberg aan de Baron Ruzettelaan in Assebroek en was eveneens actief in het verzet, m.n. als leidster van de ‘Groep Decoene’ van het Geheim Leger. Na enkele dagen werd René Roets naar een ander onderduikadres overgebracht, met name bij André Allaert, een veehandelaar op Vierwege, een gehucht halfweg tussen Oostkamp en Loppem. André Allaert was actief in de verzetsgroep van Rachel Decoene. De groep verzamelde inlichtingen, vervoerde wapens en munitie en gaf onderdak aan werkweigeraars en geallieerde piloten. Enkele maanden later liep het echter slecht af.

Op 29 juni 1944 werd in Varsenare Georges Dejans gearresteerd als lid van het verzet (partizanenleger). Onder de valse belofte van vrijlating verklikte hij zijn buurman, Alberic Pulinckx, een verzetsman van het Geheim leger te Varsenare. Door dit verraad werden meerdere verzetslieden uit Varsenare en Sint-Andries gearresteerd. De meesten overleefden hun gevangenschap in Duitsland niet.

Om alsnog haar man vrij te krijgen, was Yvonne Mermuys, de echtgenote van Georges Dejans, bereid met de Geheime Feldpolizei samen te werken, waardoor nog meer arrestaties volgden. Op 12 augustus 1944 maakte Yvonne Mermuys op de Brugse Eiermarkt een afspraak met André Allaert om een onderduikadres voor iemand te regelen. Het was evenwel een valstrik. Op dat moment hielden de Duitsers hem aan, waarna een huiszoeking op zijn boerderij volgde. Daar werd René Roets, die er ondergedoken zat, gearresteerd, samen met de jonge weerstander Maurice Allaert.

Deportatie en overlijden in Neuengamme

René Roets werd op 1 september 1944, samen met Georges Dejans en de gearresteerde verzetslui, van de gevangenis van Brugge overgebracht naar Gent. Hij maakte deel uit van de laatste groep gevangenen die op 3 september 1944, net voor de bevrijding, van Gent naar Duitsland zijn gedeporteerd. Op zondag 10 september kwam Roets aan in het concentratiekamp Neuengamme, in de buurt van Hamburg. Een paar dagen later werd hij doorverwezen naar het buitenkamp Dessauer Ufer in de haven van Hamburg. Na een zwaar bombardement door geallieerden, op 25 oktober 1944, werden de overlevenden doorgestuurd naar een ander kamp in Hamburg om er slavenarbeid te verrichten. De lange en zware arbeid van het puinruimen, de permanente honger, de winterkou, de slechte leefomstandigheden, de afwezigheid van sanitaire en hygiënische voorzieningen, de mishandelingen en de vele arbeidsongevallen zorgden ervoor dat de gevangenen snel uitgeput raakten. Bijna de helft van hen overleefde het niet. In december alleen stierven 300 gevangenen. Eén van hen was René Roets. Hij overleed op zondag 10 december 1944, bijgestaan door zijn kameraad Louis Goderis uit Nieuwpoort, die later de ware doodsoorzaak als volgt omschreef: “als gevolg van opgedane longontsteking, in de regen moeten blijven werken en daarbij nog mishandeld”.

Ook Georges Dejans overleefde het concentratiekamp niet (+ 13 januari 1945). Zijn verraad heeft zijn leven niet gespaard !  

▲ Gabrielle De Meyer (overgenomen van website Struikelstenen)

Erkenning als weerstander

Sinds de arrestatie van René Roets op 12 augustus 1944 had Gabrielle De Meyer niets meer van haar echtgenoot vernomen. Pas na de oorlog kwam ze via het Rode Kruis te weten dat hij gestorven was. Op 30 april 1947 werd hij erkend als politieke gevangene en weerstander. Dat gaf zijn weduwe bestaanszekerheid en erkenning. Het lichaam van René Roets werd  gerepatrieerd en herbegraven op het oude kerkhof rond de kerk van Sint-Kruis. Zijn zerk staat er nog steeds. Op 4 februari 1948 werd zijn overlijdensakte officieel genotuleerd in het gemeentehuis van Sint-Kruis.

Zijn weduwe Gabrielle De Meyer hertrouwde niet en voedde haar twee dochters alleen op. Ze verhuisde begin jaren ‘50 naar een huis wat verderop in de Dampoortstraat (thans nr. 82). Daar hing tot aan haar dood een ingekaderd portret van René Roets op een prominente plek in huis. Ze overleed in 2017 in Sint Andries (wzc Hallenhuis) op 97 jarige leeftijd.

▲ De grafzerk voor René Roets op het kerkhof van Sint-Kruis
(foto: Johan Duyck, WHSK)

▲ Officiële overlijdensakte genotuleerd in de registers van de gemeente Sint-Kruis

(Bron: Archiefbank stad Brugge, Akten burgerlijke stand > 7_Sint-Kruis > 1948 > Overlijdens > 2_hoofdregister > bijgev_07.tif )

Op een gedenksteen in de gebouwen van de  Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek wordt hulde gebracht aan vier werknemers die de oorlog niet overleefden, waaronder René Roets.

Ferdinand De Lil, verzetsman uit Zedelgem, vermeldt in zijn getuigenis terloops René Roets: “Tot de groep van politieke gevangenen die op 1 september 1944 met de trein uit Brugge vertrokken en met Ferdinand in Neuengamme toekwamen, behoorden ook de hierboven reeds genoemde Alberic Pulinckx, Jan Formesyn, Charles Formesyn, Maurice Lagravière, Edmond Vermeersch, Edgard Sabbe en Georges Dejans. Van hen allen zou alleen Jan Formesyn het overleven. Op die trein uit Brugge zaten onder meer ook nog: Achiel Formesyn (de zoon van Jan Formesyn), Willy Decru (uit Koekelare – aangehouden ingevolge de resultaten van een huiszoeking bij Jan Formesyn), Louis Formesyn (de broer van Charles Formesyn), René Roets en Julien Vandekinderen (beiden verraden door Yvonne Mermuys). Van deze laatste groep zou niemand Neuengamme overleven.”