Struikelstenen in Sint-Kruis
Deel I: voor ondergedoken joodse kinderen in de Brieversweg
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden nogal wat joodse moeders hun kinderen af om hen te redden uit de handen van de nazi's. Joost Loncin (°1955), eindredacteur bij de dagbladen Het Volk en Het Nieuwsblad, reconstrueerde in 2000 op vraag van zo’n overlever het verhaal van vier joodse kinderen die op die manier werden gered. Drie ervan belandden in Sint-Kruis. Hij schreef dat in 2003 neer in zijn boek “Geheime routes en netwerken. Joodse kinderen op de vlucht voor de holocaust”, uitgegeven door Davidsfonds.
De auteur was twintig jaar later, op zaterdagnamiddag 9 december 2023, fier in Sint-Kruis aanwezig bij de onthulling van twee struikelsteentjes voor die kinderen.
Hoe kwamen die kinderen daar?
Een rijke, sociaal bewogen barones, Thérèse Van der Elst, had zich in 1926 verantwoordelijk gesteld voor een crèche in de Brusselse Marollenwijk. Haar meisjesnaam was Marie-Thérèse Robyns de Schneidauer (1901-1974) en zij was gehuwd met baron Emmanuel Van der Elst (1894-1972).
In 1931 vestigde haar organisatie zich in de Huidevettersstraat 167-169 in Brussel onder de naam Entr’Aide des Travailleuses, vandaag Entr’Aide des Marolles genoemd. Zij was daar voorzitster van. Dagelijks passeerden er honderden moeders met hun kinderen voor medische hulp, advies of soep. Dat daar moeders met joodse kinderen passeerden, viel dus niet op, ook niet als sommigen vanaf september 1942 zonder kind terug buiten kwamen.
Vanaf de eerste grote razzia op joden in Brussel, op 3 september 1942, bouwde de barones namelijk via haar persoonlijke kennissenkring een informeel netwerk uit om onderduikadressen te vinden. Zij slaagde er zo in om honderden joodse kinderen te herbergen. Bij haar thuis doken bv. de kinderen van de opperrabbijn van Brussel onder. Zo vond ze via de zussen De Meulemeester in Sint-Kruis vast onderdak voor twee kinderen.
De heldhaftige familie De Meulemeester
Barones Van der Elst contacteerde twee ongehuwde dames: dokter in de rechten Madeleine (1904-1996) en haar zus Marcella (1911-2012) De Meulemeester uit Watermaal-Bosvoorde. Tijdens hun jeugd woonden ze in Sint-Kruis. Toen ze met hun ouders tijdens WO I naar Engeland waren gevlucht, leerden ze er de meisjesscouts leren kennen. Nadien werden ze medestichtsters en nationale leidsters van de Belgische Katholieke Meisjesgidsen. Het waren dus vrouwen met een groot hart en met ondernemingszin.
Marcella en Madeleine waren dochters van advocaat Alphonce De Meulemeester (1876-1927) uit de befaamde Brugse brouwersfamilie die brouwerij De Arend uitbaatte. Die brouwerij was in 1817 overgenomen door overgrootvader Antoine De Meulemeester en was eind 19de eeuw de grootste producent van bieren in Brugge.
Jean (1905-1969), Pierre (°1908) en Georges (1913-1988) bestuurden samen met hun vader Alphonce de brouwerij in de Carmersstraat. Na zijn overlijden in 1927 fuseerde het bedrijf in 1928 met de Gentse brouwerij Belgica tot Aigle Belgica. Verder zullen we zien dat ook die broers werden betrokken bij het helpen onderduiken van joodse kinderen.
Vader Alphonce was daarnaast ook rechter bij Koophandel en van 1903 tot hun uitwijken naar Engeland in 1914, voorzitter van Club Brugge. Madeleine, Marcelle en hun broer Pierre verhuisden na het overlijden van hun vader in 1927 naar Watermaal-Bosvoorde. In de kiezerslijsten van 1964 stonden de zussen samen met hun broer Jean (“ingenieur”) gedomicilieerd in de Brieversweg 83 en hun broer Pierre (“UNO-ambtenaar”) in nr. 89.
Hun moeder was Marie Jeanne Bruylant (1880-1935). Van haar erfden de kinderen na haar overlijden in 1935 het ouderlijke huis in Sint-Kruis, een kasteeltje langs de Brieversweg 93, nu Kastanjelaan 2-4, toen nog midden een bijna onbebouwd stuk groen van Sint-Kruis. Het had een pachthof en enkele gebouwtjes van een vroegere paardenfokkerij, het haras Verstraete. Het was een groot domein. Jean en Georges bouwden op hun kavel een villa en gingen er wonen.
Eduard Zimmerman (1933-1978) duikt onder in Brieversweg 93 en 154
De zussen Madeleine en Marcelle kregen dus de gedurfde vraag of zij geen adres kenden waar joodse kinderen konden onderduiken, heel concreet twee jongens en een meisje die via een tip van het communistische verzet door hun moeder waren toevertrouwd aan de crèche van de barones. Madeleine en Marcelle namen de drie kinderen op 14 november 1942 korte tijd zelf in huis. Ze contacteerden op hun beurt hun eveneens ongehuwde broer Charles De Meulemeester (1906-1965) in Sint-Kruis. Zou hij een negenjarig joods kind kunnen opvangen? De jongen moest er doorgaan als een Luiks weesje dat bij een bombardement zijn ouders was verloren en ‘Wardje Timmermans” heette, twee letters verschil, maar naar veiligheid toe een hele wereld. Charles stemde erin toe. Het meisje Frida kreeg een ander onderduikadres.
Zo kwam het negenjarige joodse kind Edouard Zimmerman dus eind november in het kasteeltje in Sint-Kruis terecht. Charles De Meulemeester was echter een 37-jarige vrijgezel, hield van paardrijden en jagen en werd een ‘bon vivant’ genoemd. Hij liet zich ook niet in met de brouwerij. Dat bij een ongehuwde man een Franstalig kind in de tuin zou spelen, kon vreemd overkomen. Edouard verveelde zich er ook. Het was geen ideale locatie voor het kind.
Daarom verbleef de joodse jongen Edouard steeds vaker bij Charles’ dertigjarige broer Georges De Meulemeester en diens echtgenote Betty (Elisabeth) Storms (1915-1988), die aan de overkant in een villa woonden, Brieversweg 154. Ze kregen zes kinderen: Anne-Marie, Veronique, Bernard, Isabel, Daphne en Patrick. Hun villa met ruime beboomde tuin had een tweede ingang via de Moerkerkse Steenweg en grensde aan de vroegere jongensschool. De witbeschilderde villa werd gebouwd in de jaren 1930 en ontworpen door de Gentse architect F. Coppieters.
Wardje miste toch de warme ambiance van de Marollenwijk en vooral zijn ouder broertje, Gabriël Zimmerman, dat elf jaar oud was en nog bij de gezusters zat ondergedoken onder de naam ‘Gaby Timmermans, een katholiek weesje uit Luik’.
►
Edouard en Gabriël Zimmerman kamperen in de tuin langs de Brieversweg, nu Kastanjelaan
(foto uit 'Geheime routes en netwerken')
In de Kerstvakantie 1942 besloten de twee zussen De Meulemeester Gabriël eens mee te nemen naar Sint-Kruis wanneer zij hun broers bezochten om Kerstdag en Nieuwjaar te vieren. De broertjes zagen elkaar eindelijk terug. Sindsdien verbleef Gaby elke vakantie in Sint-Kruis. “Ik moest mee naar de kerk, maar hoefde niet te communie gaan en ik mocht mijn Hebreeuws gebedenboek houden.'' Na de oorlog bleek dat hun moeder de holocaust had overleefd, maar dat hun vader was omgekomen in Büchenwald. Eduard kwam getekend uit de oorlog en overleed op 45-jarige leeftijd in Israël in 1978. Hun zus Frida had zo’n nare ervaringen bij haar onderduikfamilie dat ze er levenslang over heeft gezwegen.
Jacky Borzykowska (8 augustus 1938 - 28 juni 2014) in Brieversweg 83
Op een kerstfeestje eind 1943 ontdekken Edouard en Gabriël dat er nog een joods kindje in Sint-Kruis verbleef, namelijk een zekere Jacky Borzykowska (°1938), amper vijf jaar oud. Zijn moeder had hem ook ergens in de Brusselse Marollen achtergelaten.
Nadien heeft Jacky tot zijn 65ste rondgelopen met de vraag hoe zij dat over haar hart had kunnen krijgen. Pas laat besefte hij dat ze niet harteloos was geweest, maar integendeel een heldhaftige beslissing had genomen om haar kind te redden, voor ze zichzelf aanmeldde in de Dossinkazerne in Mechelen. Ze wilde bij haar gearresteerde man blijven die verklikt was. Ze stierven beiden kort nadien in Auschwitz. Tijdens de oorlog zou Jacky op verschillende onderduikadressen leven om uiteindelijk bij een tante in Israël terecht te komen. Zijn eigenlijke Poolse familienaam Borzykowska liet hij, eenmaal in Israël, in 1949 aanpassen tot Barkan.
Ook zijn eerste adres was half november 1942 bij de zussen Madeleine en Marcella De Meulemeester in Watermaal-Bosvoorde. Zij konden hem korte tijd nadien onderbrengen bij nog een andere broer van hen, ingenieur Jean (John) De Meulemeester, die naast Charles in de Brieversweg 83 in Sint-Kruis woonde. Hij had er in 1937 een villa laten bouwen naar ontwerp van architect F. Coppieters. Jean was gehuwd met tenniskampioene en Wimbledon finaliste Josiane (Josée) Sigart (1904-1999). Omdat hij zo schattig was, werd Jacky's troetelnaam ‘Patje’.
Van dat verblijf herinnerde Jacky zich zestig jaar later nauwelijks iets. Enkel wat vage herinneringen waren blijven hangen: een bankje, een houten speelgoeddiertje, een gezin met een baby, een rieten dak, een hoekraam met zicht op bomen, barakken en vrachtwagens. Daarmee besloot hij op zijn zestigste op zoek te gaan naar zijn verleden. Die zoektocht leidde hem dankzij journalist Joost Loncin uiteindelijk naar een villa in Brieversweg 83.
De villa met rieten dak en een ruime tuin lag vlak bij de andere onderduikadressen en zelfs naast het militair farmaceutisch depot langs de Brieversweg dat de Duitsers als gevangenenkamp gebruikten. Dat waren de barakken die Jacky dus kon zien vanuit zijn schuilkamer boven de garage. De vrachtwagens waren legertrucks die op- en aanreden.
Het koppel had een zoontje Guy (°1936) en twee dochters: Claudine (°1937) en een baby Evelyne (°1943). Omdat de Duitse bezetter in het voorjaar van 1944 plots ook een kamer opeiste voor een Duitse officier, moest de kleine Jacky zich soms verbergen in een hokje in de ruime kelder. Die gevaarlijke situatie was niet houdbaar en daarom zochten de gezusters Madeleine en Marcella snel een nieuw onderduikadres voor hem. Dat vonden zij via een klooster bij het landbouwersgezin Van Gerwen in Buggenhout die “gerechtskinderen” opving. Daar kon Jacky tot na de bevrijding verblijven.
De in Sint-Kruis ondergedoken joodse kinderen kregen clandestien les van regentes Jeanne Plehiers (°1921) die men aansprak met 'Jeannot'. De familie Plehiers - Fonteyne woonde in Sint-Kruis. In 1947 huwde Jeanne met handelaar Germain Ver Kempinck (1923 - 2010). Het koppel ging in 1945 in Bonn werken bij de censuurdienst van de geallieerden. Terug in Sint-Kruis betrokken ze van 1960 tot 1970 het kasteeltje Les Mélèzes (Brieversweg 121). Jeanne en enkele van haar zes dochters zijn het die Jacky Barkan circa 2000 konden helpen bij het terugvinden van zijn schuiladres in Sint-Kruis. Zij reageerden op een foto die journalist Joost Loncin in het dagblad Het Volk had gepubliceerd in het kader van zijn zoektocht op vraag van Jacky. Zij gaf de beslissende tip om de bewuste villa in Brieversweg 83 te gaan zoeken.
Jacky Barkan werd na de oorlog via een organisatie vanuit Zuid-Frankrijk naar Israël ‘gesmokkeld’, vond er een tante en ging later nabij Tel Aviv wonen met zijn echtgenote. Hij werd tv-journalist en -regisseur. Over zijn zoektocht maakte Georges Kamanavo in 2000 een prachtige documentaire: “1943, Het verloren jaar van Jacky Barkan”. Daarin ontmoet Jacky Barkan o.a. Marcella De Meulemeester en bezoekt hij de villa in de Brieversweg (in deel 2 en 3 van de documentaire die helemaal te bekijken is via deze link).
De inhuldiging van de struikelsteentjes op 9 december 2023
Op 9 december 2023 werden dus twee struikelstenen onthuld. Eén tussen de kasseien van Kastanjelaan 4 voor Eduard Zimmerman en de andere voor Jacky Barkan voor de ingang van Brieversweg 83. Vertegenwoordigers van de Werkgroep Struikelstenen Brugge gaven duiding bij hun doelstellingen en waarom in deze buurt twee struikelstenen worden onthuld.
De onthulling kwam er in samenwerking met Avansa. In aanwezigheid van journalist Joost Loncin, auteur van “Geheime routes en netwerken”, en talrijke aanwezigen (buurtbewoners, sympathisanten en leden van Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis) was het een ingetogen gebeurtenis. Enkele originele poëtische teksten van de overlevenden werden voorgelezen en rozen werden neergelegd. Joost Loncin las een bericht voor van familieleden dat hij digitaal uit Israël had ontvangen.
▲ Duiding door Marieke Denolf van Werkgroep Struikelstenen Brugge bij de nog door bladeren bedekte struikelsteen in de oprit van Kastanjelaan 4, voormalig Brieversweg 93. Rechts auteur Joost Loncin die een gedicht van Jacky Barkan voorlas en vanuit Israël groeten ontving ter gelegenheid van de inhuldiging. (Foto Christiane Bekaert, WHSK)
Eigenlijk verdient vooral de moedige familie De Meulemeester, die het risico nam om totaal onbekende kinderen te helpen bij het overleven van een absurde genocide, de grootste eer. Uit dankbaarheid hiervoor werden ze door de stichting Yad Vashem erkend als 'Rechtvaardigen onder de volkeren’: in 1999 de twee zussen Marcella en Madeleine De Meulemeester, in 2001 de vier broers Jean, Charles, Pierre en Georges De Meulemeester en hun echtgenoten.
De plechtigheid van 9 december 2023 werd afgesloten bij de gastvrije bewoners Wilfried Desrumaux en Kristina Seghers, waar we konden napraten en kennis maken bij heerlijke kopjes koffie en/of thee en versnaperingen. Het was duidelijk dat we allen waren geraakt door dit indrukwekkend stukje lokale geschiedenis dat zich in dat huis en vlakbij had afgespeeld.
(Christiane Bekaert en Eric Colenbier, WHSK, maart 2024)
Meer info over de struikelstenen van Eduard Zimmerman en Jacky Barkan.
(fotoreeks: Yvo De Craemere, Christiane Bekaert en Eric Colenbier van WHSK en de site Brugge in Oorlog)